Verhalen

Het verhaal van Sara, deel 2

Het is mei 2015. Roos is tien maanden oud en met wat hulp in het ziekenhuis gaan we er weer voor: een tweede kindje. Tegen al mijn verwachtingen in voelt het deze keer veel kwetsbaarder. Er is al een kindje dus de angst om ongewenst kinderloos te blijven is verdwenen, maar toch vind ik het spannender. Ik wil zó graag dat grote geluk nogmaals ervaren, dat ik bang ben dat het niet gaat lukken.

Medisch traject
Na vier trajecten blijk ik echter al zwanger te zijn. We zijn door het dolle, maar tegelijkertijd voelt er iets niet goed. Ik voel me niet zwanger en weet dat er iets niet goed zit. Twee weken later, wat kunnen twee weken lang duren, zien we op de eerste echo helaas dat ik gelijk heb: het vruchtzakje is leeg, er is geen embryo aanwezig. Teleurgesteld en verdrietig gaan we naar huis, knuffelen Roos extra vaak en mogen na een maand rust weer een nieuw traject in. Tegen al mijn verwachtingen in test ik meteen weer positief. Het lijkt weer raak te zijn. De blijdschap blijft echter nog uit, want door meerdere bloedingen en een gekke buikpijn lijkt er iets mis te zijn.
Op 4 januari 2016 rijden we dan ook zonder enige hoop voor een vroege echo naar het AMC. Mijn telefoon piept, een app van mijn moeder. Ze duimt voor ons en stuurt hartjes. Ik app haar terug dat ik het resultaat van de echo toch al weet, dat ik geen hoop heb en dat ze zich geen zorgen over me hoeft te maken. Eenmaal in de stoel bij de gynaecoloog bewijst een klein knipperend rijstkorreltje echter mijn ongelijk: er was al een hartje zichtbaar. Heel licht, want nog vroeg, maar het was er!
Twee weken en twee echo’s later geloof ik pas 100% dat ik weer zwanger ben en kan ik ervan genieten. Het was zo veilig om die eerste weken te denken dat het toch niet zo was. Gek, hoeveel invloed één zo’n miskraam toch op je heeft. Het breekt mijn hart dan ook als ik aan al die vrouwen denk voor wie dit helaas niet bij een keer is gebleven en vooral, bij wie het nooit “beloond” is met een wonder.

Verlof
We spoelen een paar maanden vooruit en komen aan bij mijn verlof.
Het is augustus 2016, ik ben hoogzwanger en voel me goed. Natuurlijk is een zwangerschap met een rondlopende peuter anders – want nooit meer echt rust – en ook minder verwonderlijk dan de eerste keer, maar ik voel me goed. We wonen drie hoog – zonder lift – en het lukt mij nog steeds om met peuter en volle boodschappentassen boven te komen dus volgens mij mag ik niet klagen. Roos gaat, net zoals voor mijn verlof, drie dagen per week naar de opvang waardoor ik op die dagen alle tijd voor mezelf heb. Heerlijk! Die tijd heb ik trouwens ook nodig om alles klaar te maken voor de nieuwe mini, want waar ik bij Roos alles ruim op tijd in huis had moet ik nu alle spullen nog verzamelen. Het bedje staat nog ergens in de opslag, de box in de kelder van mijn nichtje, alle kleren liggen bij mijn moeder op zolder. Grappig hoe anders je erin staat.

Uitgerekende datum
Omdat Roos een dag voor de uitgerekende datum kwam is de kans groot dat ook deze mini een paar dagen eerder komt, aldus mijn verloskundige.
Ook tijdens deze zwangerschap wil ik me niet blindstaren op de uitgerekende datum en ga er daarom niet vanuit dat het eerder begint. Zal je zien dat ik nu overtijd ben en al die tijd zit te ‘wachten’. Zonde.
Omdat ik bij Roos een snelle (6,5 uur) en voorspoedige bevalling had zie ik er niet tegenop om die achtbaan weer mee te maken. Ik weet nu ook wat ik kan verwachten en herken een weeënstorm direct. Waar ik wel tegenop zie is het feit dat de kans groot is dat het nu nóg sneller zal gaan. Hoe dan? Het is dat ik bij Roos lang heb geperst, anders was ze er met vijf uur geweest. Ik kon het de vorige keer al bijna niet bijhouden dus hoe moet dat als het nóg sneller gaat? We wonen nog steeds op drie hoog, ik wil absoluut niet thuis bevallen en ik moet ook opvang voor Roos zien te regelen wanneer het gebeurt. Mijn zus, tante en moeder staan stand-by op alle verschillende tijdvlakken, we’ve got this.

Strand
Het bedje staat klaar, de box ook en alle kleren zijn gewassen. We gaan een nieuwe week in. Zondag ben ik uitgerekend en het is eindelijk écht mooi weer deze zomer. Op dinsdag ga ik naar het strand met mijn moeder en Roos en woensdag met een vriendin. De strandbedden zijn op dus ik nestel mij met mijn bolle toeter en een tijdschrift in het zand. Mijn rug protesteert af en toe, maar ik geniet van deze zomerse dag. We zwemmen in zee en maken grapjes over mijn “tactiek” om tijdens een paar dagen stranddagen “mijn eitjes uit te broeden”. Roos kwam namelijk ook na een paar stranddagen voor de uitgerekende datum ter wereld. Ik heb echter nog niet het gevoel dat die kleine zich aan zal dienen dus hoop hier de volgende dag weer te liggen. Maar, wel op een bedje dan 😉

Nu al?
‘S avonds val ik heerlijk rozig van de stranddag in slaap, maar al na drie uur word ik wakker en kijk op mijn wekker. Het is pas 02:00u en ik hoor mezelf denken: “Shit, nou heb ik maar drie uur geslapen en ga ik bevallen.” Vraag me niet waarom ik die gedachte heb, maar het stemmetje is er. Ik voel me niet anders, mijn buik voelt niet “raar” (zoals de nacht voordat Roos geboren werd) maar ik weet gewoon dat het gaat gebeuren en baal van de korte nacht. Ik ga plassen, kruip terug in bed en voel een steek in mijn blaas en verlies een klein beetje vocht. Urine of…? Hoewel dit bij Roos precies zo ging probeer ik mezelf niet gek te maken en kruip terug in bed met de hoop de slaap weer te vatten.

Mijn gevoel klopt

In mijn buik voel ik die kleine ondertussen flink bewegen. Dat brengt mij van de wijs, want naar mijn weten zijn baby’s juist heel rustig zo vlak voor de bevalling. Mijn buik is verder rustig. Mijn hoofd daarentegen kan de gedachte niet loslaten. Ik voel niets aan mijn lichaam dat erop wijst dat ik ga bevallen, maar ik weet het gewoon. Ik voel het. Ik ga uit bed, stap onder een warme douche, sorteer de was, doe wat mascara op en werk mijn wallen weg. Ik lach mijzelf uit: sta ik me hier midden in de nacht op te maken. Maar ik moet de tijd toch doden en dan is het een leuke bijkomstigheid als ik straks wat knapper op de foto’s sta. Merijn komt de badkamer in en kijkt me verbaast aan. Tja, hoe verklaar je dat je je om 03:45 uur staat op te maken zonder te zeggen dat je DENKT dat er iets gaat gebeuren? Ik wilde eigenlijk niets zeggen zodat hij nog zo lang mogelijk kon slapen. “Ik denk dat er iets gaat gebeuren maar ga jij nog maar even slapen” weet ik uit te brengen. Slaapdronken loopt hij terug naar bed om eenmaal in bed te beseffen wat ik nou eigenlijk net gezegd heb. Hij vraagt wat we moeten doen. Niets is mijn antwoord, “lekker slapen jij.” Merijn doet een poging, ik rommel nog wat en voel tussen 04:00 en 04:30 uur de eerste krampen. Ze volgen ongeveer om de vijf minuten en houden 30-45 seconden aan. Het is begonnen. Ik weet het wel, maar omdat het zo anders begint dan bij Roos (direct een weeënstorm) durf ik niet te denken dat het écht begonnen is. De krampen doen niet echt pijn waardoor ik ze niet als wee bestempel. Misschien gaat het helemaal niet sneller en heb ik deze keer wél eerst een paar uur rustige weeën? We besluiten toch om mijn zus te bellen, er moet immers iemand voor Roos komen. Het is 04:36 uur en we vragen of ze, rustig aan, toch alvast onze kant op kan komen. Wie weet gaat het straks opeens snel zeg ik nog, als soort verontschuldiging.
Binnen 15 minuten staat mijn zus op de stoep en op het moment dat Merijn zegt dat ze er is beginnen de echte weeën. Het is 05:00 uur en Merijn belt de verloskundige.

Zijn we op tijd bij het ziekenhuis?
Omdat het bij Roos zo snel ging hebben we vooraf besproken direct naar het ziekenhuis te gaan. Ze zou dus niet thuis op controle komen, in de angst het ziekenhuis niet te halen. Maar liggend op bed vang ik de weeën zo rustig op en voel ik me eigenlijk zo goed, dat we toch eerst bij ons thuis afspreken. Ik twijfel, maar ik wil ook niet te vroeg naar het ziekenhuis gaan. Wanneer ik echter om 05:26 uur staand een wee opvang voel ik de heftigheid weer van vorige keer en ik beveel Merijn om NU de verloskundige te bellen, we moeten naar het ziekenhuis. Ik zie de twijfel in Merijn zijn ogen en ik zie hem vooral niet naar zijn telefoon grijpen dus ik verduidelijk mijzelf en roep: “De baby komt, we moeten gaan!” Om 05:50 uur rijden we het parkeerterrein van het ziekenhuis op. Ik vang een laatste wee op in de auto, maar wanneer de verloskundige mij ziet zegt ze graag snel naar boven te willen. “Ik denk dat je al bijna zover bent Sara” zegt ze zacht. Achteraf geeft Esma aan dat ze bang was dat dit haar eerste auto bevalling ging worden. Eenmaal op de kamer blijk ik inderdaad al bijna volledige ontsluiting te hebben en na de volgende wee mag ik voorzichtig en op gevoel meepersen. Om 06:12 uur start het actieve persen en verplaatsen we ons van het bed naar de baarkruk. Merijn zit achter mij en ik leun veilig tegen hem aan. Onze handen zijn verstrengeld in elkaar en ik knijp zijn handen fijn bij elke wee. Het hoofdje wordt snel geboren en alles lijkt vlekkeloos te verlopen.

En dan is er paniek
Maar van het één op het andere moment wordt alles opeens heel spannend en is het alsof ik naar een film kijk. Alsof ik er niet bij ben. In de verte hoor ik Esma aan iemand vragen de noodknop in te drukken en alsof ik op de set van Grey’s Anatomy ben, rennen er minstens zes witte jassen de kamer in. Ik pers de longen uit mijn lijf, zie Merijn ondertussen in een hoek van de kamer staan, met angst in zijn ogen. Waarom zat hij niet meer achter mij? Waar waren zijn veilige armen en handen? Waarom waren er zoveel mensen? Ik zie een lichaampje geboren worden, het maakt geen geluid en voordat ik het weet rennen de witte jassen de kamer uit. Merijn wordt meegenomen en het enige wat ik kan denken is: “Laat je me nou serieus alleen?” Op dat moment besef ik dat ons kindje door die witte jassen meegenomen is en dat hij daar achteraan moet. Natuurlijk, ga! Ga met ons kindje mee.

De huil van een pasgeboren baby
Esma en een verpleegkundige bekommeren zich om mij, helpen mij op bed en zeggen zachtjes dat alles goed komt. Ze leggen uit dat een schouder vastzat achter het schaambot en dat ze de baby niet los kregen. Omdat het hoofdje al geboren was ontstond er een zuurstof probleem. Daarom moest de baby even op gang worden geholpen. Ik beleef het in zo’n roes dat ik geen angst voel. Merijn daarentegen doorstaat verschrikkelijke minuten waarin hij bang is onze baby te verliezen. Maar na wat extra zuurstof is daar eindelijk het vertrouwde gehuil van een pasgeboren baby. Na tien minuten mag ik je eindelijk in mijn armen houden en spreken we je naam voor het eerst uit:
Lou Vera Rieke.
25 augustus 2016, geboren om 06:35 uur, na nog geen 1,5 uur.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *